Oefenzitting 2: Logica
Waarheidstabel `exclusieve of': P\(\ \oplus\) Q
1 | 1 | 0 |
1 | 0 | 1 |
0 | 1 | 1 |
0 | 0 | 0 |
P
Q
P\(\ \oplus\) Q
Stel dat P ⇒ Q waar is, en P is onwaar: wat kunnen we dan
besluiten over Q?
Q kan zowel waar als onwaar zijn. We kunnen dus niks besluiten.
A B 5 X 6 E F 2
Als de letter een klinker is, moet het cijfer op de andere kant even zijn. Hoeveel kaartjes moet je omdraaien?
A B 5 X 6 E F 2
Toon aan dat P ⇒ Q logisch equivalent is met ¬P ∨ Q.
=
Welk van deze beweringen zijn altijd waar, soms waar (afhankelijk van A en B), of nooit waar
Altijd waar, (\(x\) in doorsnede).
N.b.: Dit is ook zo als \(A\) de lege verzameling is!
Soms waar. (\(x\) in unie)
Verbind wat equivalent is
Toon aan dat P ∧Q ⇒ P ∨Q een tautologie is, door rekenregels toe te passen.