29-11-2018
LEERDOELEN
DEFINITIES
ACUTE DIAGNOSES
SPECIFIEKE OORZAKEN VOOR LAGE RUGPIJN
APECIFIEKE LAGE RUGPIJN
LUMBOSACRAAL RADICULAIR SYNDROOm
TAKE HOME
Herkennen van ernstige en specifieke oorzaken van lage rugpijn
Het tussen lage rugpijn, LRS, neurogene claudicatie
Zin van aanvullende diagnostiek EN wapenen tegen verzoek om onnodig onderzoek
Handreiking voor het gesprek over operatie
Patiënt (man, 55) is gisteren "door zijn rug gegaan". Sindsdien hevige pijn in de rug met uitstraling naar zijn rechter been. Geen alarmsymptomen. Bij lichamelijk onderzoek, wat veel moeite kost vanwege de pijn, geen uitval, wel bekende uitstralende pijn (Lasègue positief).
Bevinding | Sensitiviteit | Specificiteit | LR indien aanwezig | LR indien afwezig |
---|---|---|---|---|
Lasègue | 53-98 | 11-89 | 1.5 | 0.4 |
Lasègue gekruist | 22-43 | 88-98 | 3.4 | 0.8 |
Evidence-Based Physical Diagnosis – Steven McGee, 4th edition
Paardenstaart
S1
L5
L4
L3
L2
L1
Th12
Wervelmetastasen of leptomeningeale metastasen
Oudere patient met in prostaatca in VG met pijn in de rug die niet houdingsafhankelijk is en krachtsverlies in beide benen. Daarbij gewichtsverlies en nachtzweten.
Traumatisch of spontaan
Rugpijn ontstaan na val bij oude vrouw.
Oa M. Bechterev
Jongeman (30) met geleidelijk progressieve pijn in de rug. Pijn wordt erger in rust en verbeterd bij bewegen. Ochtendstijfheid. Positieve familie anamnese psoriasis. Uveitis anterior in VG.
Jongedame (18) met pijn in de rug voelbaar trapje op L5 en krachtverlies in beide benen
Patient met koorts en rugpijn die niet goed reageert op pijnstilling. Uitval. IV-drugsgebruiker. Immuungecompromitteerd. Recente rugoperatie, epidurale injectie, lumbaalpunctie.
Oudere patient rugpijn kort na het krijgen van een lumbaalpunctie. Gebruikt acenocoumarol en heeft progressieve uitval in benen.
M: iliopsoas 5/5 (L2), quadriceps 5/5 (L3-4), hamstrings 5/5 (L5-S1), flexie grote teen 5/5 (e. hallucis longus, L5) en extensoren voet 5/5 (gastrocnemius, S1)
S: Doofheid het meest uitgesproken in het rijbroekgebied (bij vermoeden cauda equina syndroom) aan de mediale zijde bovenbeen (L3) aan de mediale zijde onderbeen (L4) aan de laterale zijde onderbeen tot in dig 1 (L5) aan de achterzijde onderbeen en dig 5 (S1) aan de achterzijde bovenbeen tot onder de knieholte (S2) rond de billen (S3-5) rechts/links
R: KPR 0/0 (L3/4), APR 0/0 (S1) anale reflex aanwezig (S3-5, bij vermoeden cauda equina syndroom)
Lasègue: negatief/negatief
Lasègue gekruist: negatief/negatief
Maximale vinger-vloerafstand: ... cm
1. NHG-Standaard Aspecifieke lagerugpijn (2017) 2. NHG-Standaard Lumbosacraal radiculair syndroom (2015) 3. NICE GUIDELINE Low back pain and sciatica in over 16s: assessment and management (NG59) (2016) 4. EVIDENCE-INFORMED PRIMARY CARE MANAGEMENT OF LOW BACK PAIN, 3rd edition (2017) 5. ACP Guidelines for the Diagnosis and Treatment of Low Back Pain (2008) 6. PHYSICAL EXAMINATION FOR THE DIAGNOSIS OF LUMBAR RADICULOPATHY DUE TO DISC HERNIATION IN PATIENTS WITH LOW-BACK PAIN AND SCIATICA: A SYSTEMATIC REVIEW. 7. VERWOERD AJ, ET AL. DIAGNOSTIC ACCURACY OF HISTORY TAKING TO ASSESS LUMBOSACRAL NERVE ROOT COMPRESSION. SPINE J 2013;S1529-9430;1964-5. 8. Lumbaal radiculair syndroom, AMC RICHTLIJN (2009) 9. NVvN Richtlijn Rughernia (2016) 10. ‘Verstandige keuzes bij een lage rughernia’ van de Orde van Medisch Specialisten, ZonMw en NPCF (2014)